Persoonsgerichte zorg is essentieel onderdeel van huisartsenvak

“Persoonsgerichte zorg is een essentieel onderdeel van het huisartsenvak”, is de overtuiging van huisarts David Koetsier. Hij is blij met de inzet van de ROHA die zich sterk maakt voor meer persoonsgerichte zorg. Dit gebeurt via trainingen ‘Van Ziekte en Zorg naar Gezondheid en Gedrag’ (ZZ/GG) en andere vormen van ondersteuning. “Dat laat je als zorgverlener weer inzien wat het effect kan zijn. Samen met de patiënt zoeken wat echt belangrijk voor hem is, te kijken waar voor hem de energie en actie zit. Vaak vindt zo’n gesprek plaats op uitnodiging van mij, dus niet tijdens het consult.”

Zijn ervaring: “De patiënt voelt zich gehoord als je hem voor een gesprek uitnodigt. Het gaat meestal om ingewikkelde problematiek, niet alleen op het gebied van gezondheidszorg. Veelal ligt de sleutel juist bij een ander domein. Dan is het extra belangrijk om daarvoor tijd te maken. Bij de zorgvraag zeggen: ik wil er graag op een ander moment op terugkomen. En dan oprecht nieuwsgierig en open zijn naar degene die tegenover je zit. Dat is voor mij echt persoonsgerichte zorg.” 

 

Dat klinkt ideaal, maar is dat wel de taak van een huisarts?
En heeft hij daar tijd voor? 

“Tijd is een probleem”, erkent Koetsier. “Die tijd moet ik er echt voor nemen, omdat het anders niet gebeurt. Steeds de lichamelijke klacht te behandelen, terwijl daar niet de oplossing ligt, kan een valkuil zijn. Bij klachten over moeheid nog een keer bloedonderzoek, misschien doorverwijzen naar het ziekenhuis. Daarmee help je mensen niet goed verder, maar maak je de medische kant juist groter”. 

Stellig vervolgt hij: “En daarom is persoonsgerichte zorg zeker een taak van de huisarts! Voor veel mensen is de huisarts vertrouwd. Je praat inderdaad over dingen die niet binnen je vakgebied vallen, maar het voorkomt dat het probleem gemedicaliseerd wordt. Mensen krijgen beter grip op hun leven, waardoor ze minder klachtgericht zijn. Door een andere vraag te stellen, te kijken wat iemand blij maakt, waar de kracht ligt, help je hen verder. Huisartsen zijn er wel om te verbinden. Je krijgt mensen niet in een ander domein als je alleen aandacht hebt voor de zorgvraag.”

 

En nemen die mensen dan ook daadwerkelijk de stap? 

“Voor veel mensen is dat niet eenvoudig en ik zorg daarom zoveel mogelijk voor warme overdracht. Bijvoorbeeld: ‘Vind je het goed dat ik contact opneem met de welzijnscoach en je telefoonnummer doorgeef?’ Daarom is die relatie tussen zorg en welzijn ook zo van belang. Ik ken de welzijnscoach, zit elke maand met haar aan tafel. Ik heb kennis van de sociale kaart. Ik heb als huisarts geen deskundigheid nodig over Welzijn op Recept, of over een programma als ‘Ik ontmoet mij’ bijvoorbeeld, maar ik moet wel het aanbod kennen. De verbinding met het sociale domein is in onze wijk van groot belang en daarin moeten we als zorgverleners investeren. Dan komen mensen vaker op de juiste plek voor hulp, dicht bij hen in de buurt.”  

 

En hoe blijf je zelf gemotiveerd? 

“Het thema persoonsgerichte zorg is onderdeel van de huisartsenwijkgroep in een wijk. Met een team van zo’n 10 tot 15 huisartsen komen we regelmatig bij elkaar. Het speelveld van zorg en welzijn is zo divers, dat het goed is elkaar te treffen en van elkaar te leren. Dat houd je scherp.” Even is hij stil en zegt dan glimlachend: “Maar de grootste motivatie is het feit dat ik van veel patiënten hoor dat het beter met hen gaat, ze zich sterker voelen, meer plezier in het leven hebben. Kijk: daar doe je het tenslotte ook voor.”

__________

Rol Elaa

In Amsterdam-Noord zet Elaa-adviseur Mathilde Dijk zich in om de verbinding tussen zorg en welzijn te verbeteren. Uitgaande van verschillende initiatieven, ervaringen en behoeften in de wijk. Ze faciliteert overleggen tussen huisartsen, en zorgt ervoor praktische vragen op de strategische agenda’s van beleidsmakers komen. Zo wordt er beter beleid gemaakt op basis van wat er nodig én wat haalbaar is in de wijk.