Versneller in de regio Flevoland

Patients sitting on chair and using mobile phone in waiting room.

Wachttijden in de GGZ, het is een groot probleem. Zo’n anderhalf jaar geleden zijn er in de regio’s met de langste wachttijden zogeheten ‘versnellers’ aan de slag gegaan, om te komen tot snellere toegangstijden. Dat Flevoland één van de regio’s zou zijn, was wel duidelijk. Deze regio stond in de top 5 van de lijst van de langste gemiddelde wachttijden. Hoe is dat nu?

Versneller Martijn Mahler meldt dat Flevoland inmiddels is gezakt van de top 5 op de ranglijst tot onder het midden. “We zijn beslist op de goede weg”, geeft hij aan. “Maar de wachtlijstproblematiek is een veelkoppig monster dat je niet zomaar verslaat. Daarbij is Flevoland een bijzondere regio. Het bevat Almere met veel grotestadsproblematiek waar veel GGZ-partijen werkzaam zijn, Lelystad met enkele partijen en dan de Noordoostpolder waar het aanbod van GGZ-partijen minimaal is. Een grote basis-GGZ aanbieder ontbreekt daar zelfs helemaal.” Hij vervolgt: “Geen enkele organisatie wil lange wachttijden voor intake en behandeling. Stuk voor stuk deden de instellingen ontzettend hun best voor snellere toegang. Alleen: dat gebeurde verkokerd, er was weinig onderlinge afstemming.”

 

Van probleem naar oplossing

martijn mahlerMartijn had al ervaring als ‘versneller’ in de regio Utrecht/Eemland, toen hij in Flevoland aan de slag ging. Die ervaring kwam uiteraard goed van pas. “Ik ben gestart met alle partijen bij elkaar te brengen in meerdere sessies. Daarbij is gezamenlijk gekeken naar de instroom, doorstroom en uitstroom. Met als eerste vraag: waar loop je tegenaan? Daarna werd het lastiger, namelijk kijken naar mogelijke oplossingen. Dat leidde tot een breed scala aan voorstellen, te veel om tegelijk te kunnen oppakken. Dat betekende dus prioriteiten stellen. Wat is het meest belangrijk? Met als opdracht: kies voor veranderingen met zoveel mogelijk effect tegen zo min mogelijk energie.”

 

Drie speerpunten

Daaruit volgde een gezamenlijk plan met drie speerpunten. Martijn somt deze beknopt op. “Ten eerste het verwijzen. Artsen weten niet waar ze het beste naartoe kunnen verwijzen. Het aanbod is niet altijd duidelijk en dat geldt ook voor de wachttijden. Omgekeerd zijn verwijzingen door de huisarts soms te summier. Zorgdomein moet zo worden ingericht dat de informatie over en weer compleet én up to date is. Alleen zo komt de cliënt direct op de juiste plek.” Peinzend: “In feite moesten partijen elkaar leren kennen, weten wat elkaars expertise is.” 

Het tweede punt betreft het sociaal domein. Martijn: “Het sociaal domein moet een stevige plek krijgen. Inmiddels hoor je dat nu alom, maar dat was niet het geval toen het plan anderhalf jaar geleden werd opgesteld. Soms is een cliënt niet ‘behandelklaar’, omdat er nog andere problemen spelen die eerst moeten worden opgelost, zoals eenzaamheid, of schuldenproblematiek."

Als derde en meest belangrijke punt noemt hij ‘samenwerking’. “Ga met elkaar in gesprek”, benadrukt hij. “Juist die samenwerking en afstemming is essentieel. Je bent sámen verantwoordelijk voor goede zorg in de regio. Zo kun je voorkomen dat het oplossen van een knelpunt bij de ene organisatie leidt tot een probleem bij een andere.”

 

De uitvoering

Van plan naar uitvoering: hoe is dat verlopen? “Goed”, stelt Martijn bondig vast. “Zo zijn er afspraken gemaakt over het onderling verwijzen. Daarnaast is er inmiddels een overlegtafel, waar partijen met elkaar in gesprek zijn en casuïstiek inbrengen. Samen bespreken ze waar een cliënt de beste hulp kan krijgen. Jammer is dat de vrijgevestigden in Flevoland hier niet aan meedoen, ze zijn niet in een verband georganiseerd wat het aanspreken van vrijgevestigden als één groep lastig maakt. Dat is een uitdaging.” Als andere uitdagingen noemt hij de invulling van de crisisdienst “want een patiënt in crisis moet worden gezien, maar niet alle partijen werken ambulant”, en een hechte verbinding met het sociaal domein.

 

De toekomst

Inmiddels is de subsidie voor de inzet van versnellers gestopt. Hoe nu verder? Martijn: “Dat is lastig. Als partijen zich gezamenlijk eigenaar voelen van goede zorg in de regio, kan er effectief worden doorgepakt. Inmiddels heeft iedereen het positieve effect gezien van de inzet van een versneller, maar instellingen zeggen dat ze daar niet de financiële middelen voor hebben. Maar verandering kost tijd en geld, anders komt het niet tot stand. Ik verwacht wel subsidie voor kortstondige trajecten, maar in feite moet de eigen regio het oppakken.”

 

Mentale weerbaarheid

Zijn overtuiging: “Als we echt het probleem van de wachtlijsten willen oplossen, moet er sprake zijn van structurele samenwerking tussen alle partijen. Daarnaast moeten we op een andere manier naar de zorg kijken en mijn inziens vooral meer inzetten op preventie. Ik hoop dat kinderen op de basisschool al les krijgen in mentale weerbaarheid. Nare dingen horen bij het leven en hoe ga je daarmee om? Daarnaast geloof ik in het belang van het sociaal domein. Niet elk probleem hoeft opgelost te worden binnen de GGZ. Zolang één op de twee Nederlanders bij de GGZ komt, zullen wachtlijsten blijven.”

Deel dit bericht