Kleurrijk Almere zet zich in voor vele schakeringen grijs

special ouderen 2022

Hoewel Almere nog steeds gezien wordt als een ‘jonge’ stad, vindt ook daar vergrijzing plaats. Van die ouderen heeft een groot deel een niet-westerse achtergrond. Met een afkomst uit 80 (!) verschillende landen is er sprake van een enorme diversiteit. Een passend aanbod voor zorg, welzijn en ondersteuning vergt daarom veel inventiviteit. Kleurrijk Almere gaat die uitdaging aan. Lees hieronder het interview met arts Koos Bartels.

“Anders dan in andere grote steden zijn er in Almere geen wijken met concentraties van bepaalde bevolkingsgroepen, vertelt Koos Bartels, arts en aandachtsfunctionaris Kleurrijke Zorg bij Zorggroep Almere. Alle wijken zijn  gemêleerd en alle bevolkingsgroepen zijn over de hele stad verspreid. Bijna de helft van de ouderen is van Surinaamse herkomst. Vluchtelingen uit het Midden Oosten, Afghanistan en Vietnam vormen de tweede groep, samen bijna een kwart. Daarna pas volgen de Antilliaanse, Marokkaanse en Turkse ouderen. Met 80 verschillende landen van herkomst gaat het om veel kleine groepen, waarvan de mensen vaak een zeer beperkt netwerk hebben en ook niet altijd in Almere zelf.”

 

Regie bij de oudere zelf

Goed oud worden in Almere is voor gemeente Almere een speerpunt van beleid.  Daartoe is het netwerk ‘Goud in Almere’ opgezet. Het is bekend dat ouderen met een migratieachtergrond minder gebruik maken van zorg- en welzijnsvoorzieningen, terwijl ze over het algemeen een kwetsbare gezondheid hebben en vaker geïsoleerd en eenzaam zijn. Kleurrijk Almere - een samenwerkingsverband van Zorggroep Almere, VMCA (Vrijwilligers en Mantelzorgcentrale Almere), Welzijnsinstelling de Schoor, Humanitas, Elaa en gemeente Almere - zet zich als onderdeel van Goud in om specifiek voor deze groep ouderen te komen tot passende zorg, welzijn en ondersteuning. Vanuit ZonMw is er projectfinanciering. Tijdelijk uiteraard. “Als dat stopt, gaat Kleurrijk Almere door”, benadrukt Koos. “De beweging verloopt in de volle breedte. Het proces gaat in kleine, maar solide stapjes vooruit. Het is zó belangrijk: het aantal migrantenouderen neemt snel toe van 1 op de 8 Almeerders naar 1 op de 6. Een grote groep, die ook recht heeft op een goede oude dag en eigen regie: wat wensen ouderen en hun families en waar voelen zij zich goed bij? Daar moeten we ons aanbod op afstemmen.”

 

Geen theehuis

koos bartelsWat in Almere als jonge groeistad ontbreekt, zijn historische ontmoetingsplekken. Afgezien van  moskeeën, kerken, toko’s of de markt is er niets. “We hebben niet eens een theehuis”, glimlacht Koos . “Almere is een uitgestrekte stad met groen en blauw, veel natuur en water. De ouderen die wij spreken vinden dat fijn, wandelen graag, houden van de natuur en tuinieren, maar de drempels om er alleen op uit te gaan of iets te ondernemen, zijn vaak te hoog. Onze parken zijn niet de plekken waar je makkelijk mensen kunt treffen. In de eigen wijk zijn (nog) geen voorzieningen die cultureel passend zijn, andersom kunnen ouderen niet makkelijk voorzieningen bereiken buiten de eigen wijk. De fysieke afstand vormt dan een drempel waarmee je bij initiatieven ook rekening moet houden.” 

 

Huisbezoeken

Eén voorziening is wel vertrouwd voor alle groepen en dat is de huisarts. Bijna alle ouderen noemen de huisarts als enige vertrouwensfiguur. “We hebben in Almere een stedelijk netwerk van gezondheidscentra en ouderencentra, dat was een mooi kader om het project te starten”, bevestigt Koos. “De wijkverpleging beschikt over een meertalig team van wijkverpleegkundigen en verzorgenden die zelf  een migratieachtergrond hebben. Zij kunnen op huisbezoek bij ouderen om te verkennen welke problematiek er speelt. Het gaat om een beperkte inzet van drie tot vijf huisbezoeken, maar dat is voldoende om het gesprek met de oudere en mantelzorgers aan te gaan en echt persoonlijk contact te leggen. Dat is anders dan dat er een familielid tolkt. Ouderen kunnen nu vaak voor het eerst zelf hun verhaal vertellen en hun wensen verwoorden. Soms worden ook andere familieleden bij gesprekken betrokken, het gaat er immers om aan te sluiten bij de wensen van de ouderen en hun families. Op basis daarvan kunnen we informatie geven en zoeken naar een passend aanbod.” 

Daarnaast noemt ze de participatie van de gemeenschappen van groot belang. “We hebben een kleine klankgroep van ouderen, mantelzorgers en sleutelfiguren uit de gemeenschappen die we kunnen raadplegen en betrekken bij dit proces en het ontwikkelen van activiteiten.”

 

Gesprekstool

Dan zijn er de culture aspecten, waarmee rekening moet worden gehouden, vooral in de zorg voor kwetsbare ouderen en in de terminale fase. “Het aanspreekpunt is niet altijd degene die mee komt naar de dokter of thuis de dagelijkse verzorging biedt. Beslissingen worden vaak door de hele familie genomen, waarbij zoons, hoger opgeleide kleinkinderen of familieleden op afstand veel invloed kunnen hebben. Voor artsen en verpleegkundigen is niet altijd duidelijk met wie, wanneer en wat te bespreken. Casemanagers dementie en wijkverpleegkundigen lopen daar nogal eens tegenaan. Daarom ontwikkelt Hogeschool Windesheim een gesprekstool  hiervoor, die onder andere in Almere wordt gepilot.”

 

Taalbeheersing

Koos Bartels noemt andere initiatieven: Welzijnsorganisatie De School is gestart met inloopochtenden voor oudere vrouwen, in Almere Haven, Almere  Stad en Almere Buiten. “Dat is voor een gemengde groep en dat loopt goed. Vanuit deze ochtenden wordt gekeken hoe er kan worden doorgeleid naar dagbesteding als dat nodig is. Veel ouderen spreken slechts beperkt Nederlands, vallen bij het ouder worden weer terug op hun moedertaal. VMCA heeft een nieuwe online database voor vrijwilligers in ontwikkeling, met daarin ook de talen die iemand spreekt. Als dat inzichtelijk is, kunnen we daarop matchen. Vrijwilligers die de taal beheersen, kunnen dan ouderen begeleiden naar activiteiten in de wijk. Ook kunnen zij een rol spelen in het doorbreken van isolement als wandelmaatje, met sociale huisbezoeken of het maken van levensboeken.”

 

Groeimodel

“Je moet ook je eigen werkwijzen onder de loep nemen. Als je aan de slag wilt met een talig aanbod voor veel verschillende, kleine  groepjes ouderen, moet je misschien het beleid van wijkgericht werken deels loslaten. Sommige voorzieningen kunnen we mogelijk beter op stadsdeelniveau organiseren. Daarover moet ook worden nagedacht.” Ze besluit: “Kortom: Kleurrijk Almere als netwerk stáát en wordt gedragen door de instellingen. De betrokkenen zijn enthousiast, er zijn tal van ideeën, maar uiteraard kan niet alles direct worden gerealiseerd. Het is een groeimodel, waar de belangen en de wensen van ouderen met een niet-westerse achtergrond centraal staan.”