De paramedici gaan moedig voorwaarts

Afgelopen januari stuurde Elaa een enquête uit naar paramedici met diverse vragen over thema’s die raken aan de beroepsgroep en paramedische zorg. De vragen zijn tot stand gekomen in samenwerking met bestuursleden van het Paramedisch Platform Almere (PPA) en het Amsterdams Paramedisch Platform (APP).

De vragenlijst is naar 1.046 unieke e-mailadressen (179 in Almere en 867 in Amsterdam) verstuurd. Omdat wij niet over een dekkend databestand van alle paramedici beschikken, hebben we de praktijkhouders gevraagd de vragenlijst naar hun medewerkers door te sturen. Het exacte aantal bereikte paramedici is daarom niet vast te stellen.

Uiteindelijk hebben 288 paramedici de enquête geopend, waarvan 12 de enquête niet of grotendeels niet hebben ingevuld; deze zijn niet meegenomen in de analyse. Kortom: voor de analyse zijn 276 vragenlijsten geanalyseerd: 46 uit Almere en 230 uit Amsterdam. De belangrijkste resultaten zijn hieronder beschreven.

 

Kenmerken

De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 48 jaar. Daarvan is 75% vrouw en werkt 82% alleen in de eerstelijnszorg. De helft is praktijkhouder. In Almere is 39% van de respondenten praktijkhouder en werkt 35% in loondienst met een vast salaris. De grootste groep (44%) werkt langer dan 25 jaar in de paramedi. We hebben te maken met respondenten met veel ervaring.

Bijna 30% van de Amsterdamse respondenten wil binnen 5 jaar stoppen. In Almere is dat anders: daar wil 17% binnen 5 jaar stoppen. De 3 belangrijkste redenen om te willen stoppen zijn:

  1. Pensioen: een groot deel van de ondervraagden gaat met pensioen.
  2. Tarieven: het is voor velen niet meer lonend in combinatie met de werkdruk.
  3. Werkdruk: dit door de hoger gestelde administratieve eisen. 

 

Werksituatie

De respondenten werken gemiddeld 35 uur per week. Daarnaast wordt nog (thuis) de administratie gedaan. 39 respondenten werken meer dan 50 uur per week. Gemiddeld wordt 73% van de tijd aan cliëntcontact besteedt. Op de vraag ‘gezien het aantal uren dat ik werk ben ik over mijn salaris ...’ antwoordde 19% dat ze daar (helemaal) tevreden over zijn; 57% is daar (helemaal) ontevreden over.

De (ervaren) werkdruk is hoog: 17% antwoordde ‘heel veel werkdruk’ en 49% ervaart ‘veel werkdruk’. In Almere werd bijna twee keer (27%) zo veel als in Amsterdam (15%) ‘heel veel werkdruk’ ervaren.

In de media is de afgelopen jaren aandacht geweest voor de tarieven voor paramedische zorg. Het Fysiotherapie Collectief Amsterdam (FCA) stuurde een brandbrief en een aantal logopedisten startten een bodemprocedure tegen een aantal zorgverzekeraars. We vroegen de paramedici of zij denken dat zij binnen drie jaar een beter contract zouden krijgen. De respondenten zijn weinig hoopvol: ruim de helft kruiste het antwoord ‘Ik geloof er niks van’ aan. Daarnaast hoopt 42% dat dit het geval zal zijn.

 

Het vak

De paramedici zijn tevreden over hun vak: 93% vindt zijn/haar vaak (heel erg) leuk en uitdagend. Daar zijn verschillende verklaringen voor. Van de respondenten onderschrijft minstens 60% onderstaande drie drijfveren:

  1. Het werken met mensen.
  2. De afwisseling te werken met diverse patiëntgroepen, culturen en diverse hulpvragen.
  3. Het helpen van mensen ze beter/gezonder maken.

Maar als de paramedici morgen iets zouden kunnen veranderen, dan antwoordt bijna de helft (48%) dat ze graag de tijd die ze besteden aan niet-patiënt-gebonden tijd zoals MDO’s en administratie, betaald willen krijgen. Paramedici besteden ongeveer een kwart van hun tijd aan niet-patiëntgebonden activiteiten.

 

Samenwerking

De paramedici zijn over het algemeen erg tevreden over de samenwerking met andere eerstelijns paramedici: 16% zegt dat deze heel erg goed is en 50% zegt ‘best wel goed’. Over de samenwerking met huisartsen zijn de respondenten ook tevreden, 14% zegt dat deze heel erg goed is en 34% best wel goed. Ook zegt 5% niet of nauwelijks samen te werken met andere paramedici en zegt 13%(!) niet of nauwelijks samen te werken met huisartsen.

De samenwerking met zorgverleners wordt dan overwegend goed bevonden, die met het sociaal domein staat nog in de kinderschoenen: 2% zegt dat deze erg goed is; 11% zegt ‘best wel goed’. Meer dan de helft zegt echter niet of nauwelijks samen te werken met het sociaal domein; 6% heeft er nog nooit van gehoord.

 

Organisatiegraad

De respondenten vinden over het algemeen het een goede ontwikkeling dat de paramedici zich (beter) hebben georganiseerd. Bijna 40% zegt ook lid geworden te zijn. Nog eens 30% vindt het een goede ontwikkeling maar is (nog) geen lid geworden. Een kleine groep (13%) zegt ‘Leuk, maar wat schieten we daarmee op’ of vindt het een slechte ontwikkeling (1%).

Van de respondenten zegt 86% lid te zijn van de beroepsorganisatie. De meerderheid (55%) ervaart het lidmaatschap als iets neutraals. De belangrijkste reden om lid te zijn is ‘Belangenbehartiging voor ons vakgebied’ (45%). Voor de Almeerse paramedici is de belangrijkste reden echter ‘Kennis & informatie over mijn vakgebied’ (38%). Echter bij de open antwoorden was ook vaak het commentaar dat lidmaatschap een soort van verplichting is.

 

Integraal Zorg Akkoord

20% van de paramedici kent het IZA niet. Het gros is hoopvol (44%), gevolgd door 32% die er niet veel van verwacht.

 

Meer weten? Bel of mail met