Prenataal huisbezoek: Eerst luisteren, dan pas helpen

Vijf tot tien procent van de 10.000 nieuwgeboren Amsterdammers komt ter wereld in een kwetsbare omgeving. Juist voor die kinderen is het van belang om de zorg rondom de ouder tijdens de zwangerschap goed te regelen. Daarom gaat JGZ steeds vaker vóór de geboorte al langs bij de aanstaande ouders om te kijken en te luisteren of er behoefte is aan wat extra ondersteuning. Zo’n prenataal contactmoment draagt bij aan een kansrijke start.

Door een wetswijziging kan de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) vanaf 1 juli 2022 zwangeren en hun gezinnen in een kwetsbare situatie een prenataal huisbezoek aanbieden. Tijdens een prenataal huisbezoek gaat een jeugdverpleegkundige in gesprek met de aanstaande ouders en biedt een luisterend oor. Samen kijken ze wat ervoor nodig is om een kindje een zo goede en gezond mogelijke start van het leven te geven. “De aanstaande ouder kan het prenataal huisbezoek zelf aanvragen, maar bijvoorbeeld ook de huisarts, verloskundige, maatschappelijk werk en andere zorg- en hulpverleners kunnen het huisbezoek aanvragen,” zo vertelt GGD-jeugdarts Marit Recourt-Vollebregt.

Om het prenataal huisbezoek tot een succes te maken moet dit goed afgestemd zijn met alle zorg- en hulpverleners rondom de geboorte. Daarom zijn er in december en januari drie bijeenkomsten geweest over het huisbezoek. In totaal namen ruim 118 kraamverzorgers, verloskundigen, JGZ-en ggz-verpleegkundigen en buurt- en maatschappelijk werkers deel aan een interactieve theaterbijeenkomst.

 

Aandrang om te helpen

De bijeenkomst draait om de casus van de 19-jarige Mariken, gespeeld door Sophie Porro. Zij vertelt de groep aanwezigen dat ze zwanger is. Ongeveer 22 weken, denkt ze. Niemand weet het nog. En haar ouders mogen het ook echt niet te weten komen. Daarom moet ze weg bij haar hospita, want dat is een bekende van haar streng gelovige ouders. Zelf vraagt ze zich eigenlijk ook af of ze de baby wel mag houden van haar geloof.

De beurt is nu aan de groep. Trainer Ilse van Kemenade wil weten hoe dit verhaal op de deelnemers overkomt. Wat horen en zien ze? De meeste antwoorden gaan over de gevoelens bij de jonge vrouw. “Weten we dit of denken we dit?”, is de wedervraag van de trainster. Oftewel, is het een feit of aanname? En wat maakt zo’n verhaal los bij hen? De aanwezige zorg- en hulpverleners willen helpen en voelen ook gelijk haast, geven ze aan. Met 22 weken is Mariken al een behoorlijk eind in haar zwangerschap en als er nog twijfel is over het afbreken van de zwangerschap, dan is 22 weken de uiterste termijn.

Ilse probeert de aandrang om te helpen te temperen, en de urgentie die daarbij gevoeld wordt. Dat is superingewikkeld, weet ze. “Zeker als je zo’n groot hart hebt als jullie.” Ze legt uit dat het limbische systeem (emotionele brein) door een verhaal als dat van Mariken getriggerd wordt. Ook vertelt ze over de 4 overlevingsstrategieën van het emotionele brein: bevriezen, vechten, vluchten, veinzen.

 

Veel verwachtingen

Ze moedigt de aanwezigen aan om weer met Mariken in gesprek te gaan en open te staan voor haar verhaal in plaats van naar oplossingen te zoeken. “Je moet erop vertrouwen dat de antwoorden uiteindelijk vanzelf komen. Dat gebeurt namelijk als je steeds meer weet over elkaar. Dan dient de vervolgstap zich vanzelf aan.”

De deelnemers doen een nieuwe poging. Regelmatig stopt Ilse het vraaggesprek om aan Mariken te vragen hoe zij het ervaart. Wanneer voelt zij zich gezien en wanneer onveilig in het gesprek? Mariken ervaart een korte samenvatting als heel fijn. “Dan heb ik echt het idee dat er naar mij is geluisterd. Dat ze het willen begrijpen.” Bijkomend voordeel van deze gesprekstechniek is volgens Ilse dat Mariken zichzelf op deze manier ook terug hoort en daar van leert.

De doortastende hulpverleners schieten - nu er een klein beetje vertrouwen gloort - alweer snel in hun reflex met vragen als “Kunnen wij iets voor je doen?” Ilse vraagt hoe die hulpvaardigheid op Mariken overkomt. Het is verwarrend. Enerzijds is het prettig, anderzijds overziet ze het niet. “Het lijkt alsof ze alles voor mij kunnen regelen. Zelfs een huis.” De aanwezigen moeten lachen en deinzen spreekwoordelijk terug. “Dat is de schaduwzijde van jullie instelling”, houdt Ilse hen voor, “hulpvaardigheid wekt veel verwachtingen.”

 

Samen enorme kennisbron

Ze houdt de aanwezigen ook voor dat ze het samen moeten doen. “Jullie zijn met elkaar een enorme bron van kennis en kunde. Jij kunt misschien niet helpen in deze situatie, maar je buurvrouw heeft die expertise mogelijk wel. Dus schakel haar in.” Dat advies wordt bij Mariken gecheckt. Hoe komt de hulp van een groep mensen op haar over? Zij geeft aan dat het veilig voelt als haar hulpverlener op andere professionals kan terugvallen. “Bijna een beetje als familie.”

Hoe dat ‘samen’ precies vorm moet krijgen, is iets wat de komende maanden uitgewerkt gaat worden, vertelt Marit. “Dit soort sessies helpt om elkaar te leren kennen.”

Voor Elgithe Bos, de nieuwe directeur van SAG Zorgontwikkeling in Amsterdam, is het een eye-opener om te ervaren dat wij zo snel willen helpen. “Terwijl het dus zo belangrijk is om stil te staan bij wat iemand eigenlijk wil vertellen.”

Binnen het prenatale contact is daar voldoende ruimte voor. Er is geen limiet op het aantal bezoeken ingesteld, reageert Marit op vragen. De ene moeder is geholpen met 1 bezoek de ander met 10. “We doen wat nodig is.”

Bron: Gezonde en Kansrijke Start gemeente Amsterdam  

Gerelateerd nieuws

De gemeente Amsterdam vindt het belang van vroeg begonnen, veel gewonnen groot. Nu ook de 1001...